Bij de zelfhypnose, waarbij de gehypnotiseerde de bewuste controle blijft houden over het hypnoseproces, is de hypnosetoestand over het algemeen licht, maar ook hier kunnen de trancedieptes verschillen. Er is een bepaalde grens waar voorbij de gehypnotiseerde een deel van zijn (o.a. ethische) verantwoordelijkheid overdraagt aan de hypnotiseur: dat is wanneer het bewustzijn van de gehypnotiseerde door de trancediepte wordt uitgeschakeld, men spreekt dan ook van hypnotische slaap. Bij gebrek aan onderling vertrouwen is het niet aan te raden dat dit gebeurt, omdat dan onbekende bewustzijnsinvloeden van de hypnotiseur over kunnen gaan op de gehypnotiseerde. Die kan dit niet altijd duiden en daardoor kunnen (veel) later na de hypnose problemen ontstaan zoals angstdromen of dwanghandelingen.
Wanneer hypnose gebruikt wordt als alternatieve vorm van narcose bij operaties, is deze trancetoestand echter zeer gewenst. Vertrouwen, integriteit en een bewuste keuze blijven belangrijke voorwaarden voor hypnose.